Een bril wordt gevormd door twee geslepen glazen in een houder die leunt op de neusbrug, het bovenste deel van de neus, en die met 'poten' achter de oren vastgehouden wordt.
Rond het jaar 1300 werden in Noord-Italië de eerste brillen geslepen van de halfedelsteen beril (Grieks bḗrullos, Latijn bēryllus). Deze steen werd al langer gebruikt om dingen in de kerk goed zichtbaar te maken. Iemand die heel goed opgelet heeft, zag dat de dingen achter het geslepen beril veel beter zichtbaar waren. Het zou dus handig zijn als mensen die niet goed konden zien altijd een stukje geslepen beril bij zich hadden. En van het een kwam het ander.
Het Nederlandse woord 'bril' is afgeleid van het woord 'beril'. Omdat de klemtoon op de i lag, is de e langzaam maar zeker verdwenen in de uitspraak. Het woord bestaat ook nog in het Duits (Brille) en het Deens en Noors (briller). In soldatentaal heet een bril een 'dienstfiets'; daarmee wordt een bril met ronde glazen bedoeld. Zo'n brilletjes wordt tegenwoordig ook wel een Harry Potter bril genoemd, naar de beroemde tovenaarsleerling van J.K. Rowling.
Spreekwoorden:
Elk ziet door zijn eigen bril. (Iedereen ziet de dingen op zijn eigen manier.)
Een roze bril op hebben. (Zo verliefd zijn dat je de fouten van de ander niet meer ziet.)
Wat baten kaars en bril als de uil toch niet zien wil. (Je moet niet proberen iemand iets te leren die het niet wil leren of die er te dom voor is.)
grammatica
Bril is een zelfstandig naamwoord. Het lidwoord dat er bij hoort is 'de'.
Het meervoud, brillen, en het verkleinwoord, brilletje, vertonen een eigenaardigheid van de Nederlandse taal. Bril is een woord van één lettergreep, met een korte klank en één medeklinker op het eind. Om de korte klank te behouden, moet je de medeklinker verdubbelen als er een lettergreep achter komt.
meer voorbeelden: man - mannetje; ster - sterren; vos - vossen; put - putten
Reactie schrijven